Opkomende landen lopen het gat met ons niet meer dicht

Maak dat je wegkomt uit Turkije

Volgens mij is het niet zo ingewikkeld. Als de kredietverlening in een land structureel veel harder groeit dan het nationaal inkomen, komt er onvermijdelijk een moment dat de boel instort. Wat dat betreft zit ik al enige tijd te wachten op de klap die China gaat krijgen.

Foto: Reuters

Foto: Reuters

Maar aangezien China een raar geval is – een dictatuur die met enkele pennenstreken enorme verliezen kan wegstrepen – kijk ik graag naar andere opkomende landen die op een welhaast klassieke manier op een harde muur afrennen. Turkije is daarbij mijn favoriet.

Zo begon ik mijn stuk ‘Opkomende landen bieden vals gevoel van veiligheid‘ dat twee maanden geleden in het FD verscheen met het volgende inzicht:

In Turkije hebben persoonlijke leningen een geweldige vlucht genomen. De totale schuld die de Turken met deze producten zijn aangegaan, is nu maar liefst 127 keer zo hoog als in 2002, toen de AK-partij van premier Recep Erdogan aan de macht kwam.

Als er één land is dat verslaafd is geraakt aan krediet, is het Turkije wel.  Lees verder

De opkomende markten blues

Helemaal aan het einde van zijn laatste bijdrage aan Project Syndicate maakt Harvard-hoogleraar Kenneth Rogoff duidelijk waar je op moet letten. De munten van opkomende landen kunnen fors inzakken en de aandelenmarkt ook, maar pas als de onrust overslaat op de obligatiemarkten is het menens, dan blijkt ‘How Fragile Emerging Markets Really Are’.

De laatste dagen lijkt de rust wat wedergekeerd – even afgezien van de forse devaluatie van de Kazachse tenge vanmorgen – en meteen zie je allerlei figuren opstaan die zeggen dat de markt ‘oversold’ is: Lloyd Blankfein van Goldman Sachs bijvoorbeeld, en de strategen van Aberdeen of Pictet.

Correctie?

Misschien hebben ze gelijk en hebben we in de afgelopen weken slechts een gezonde correctie gezien. Misschien beginnen beleggers zelfs al onderscheid te maken tussen de verschillende opkomende landen. Maar de turbulentie in de markt heeft wel een vergrootglas op de groeilanden gezet en duidelijk gemaakt dat er veel mis is. Dus lijkt het me voorlopig verstandig om de waarschuwing van Rogoff ter harte te nemen en nauwgezet de obligatiemarkt in de gaten te houden.

Rogoff stelt dat het grote verschil met de ‘opkomende’ crises van de jaren negentig is dat de meeste opkomende landen nu redelijk flexibele wisselkoersen hebben. Dit zorgt ervoor dat een waardedaling van de munt een goede ‘schokdemper’ is, en dat geldt ook wel voor een aandelencorrectie. Bij elkaar dwingen ze beleidsmakers en bedrijfsmanagers om orde op zaken te stellen en bovendien geven de dempers een impuls aan de uitvoer. Een forse daling van de obligatiemarkten is echter een ander verhaal. Die dwingt schuldenaren om keihard te bezuinigen, waardoor de economie in een neerwaartse spiraal kan komen.

Verbaasd over de verbaasdheid

Voor Rogoff is er nog een kans dat de opkomende landen uit het dal klimmen, mits de politici maar verstandige stappen zetten. Dani Rodrik, verbonden aan Princeton, heeft de hoop evenwel al nagenoeg opgegeven. Híj schrijft op Project Syndicate:

‘Now the emerging-market blues are back…Everywhere one looks, it seems, there are deep-seated problems. Argentina and Venezuela have run out of heterodox policy tricks. Brazil and India need new growth models. Turkey and Thailand are mired in political crises that reflect long-simmering domestic conflicts. In Africa, concern is mounting about the lack of structural change and industrialization. And the main question concerning China is whether its economic slowdown will take the form of a soft or hard landing.’

Hij verbaast zich er vooral over waarom iedereen verbaasd is dat de opkomende landen toch zomaar hun glans hebben verloren.

‘This is not the first time that developing countries have been hit hard by abrupt mood swings in global financial markets. The surprise is that we are surprised.’

De schokdempers van Rogoff werken helemaal niet, benadrukt Rodrik. Snelle depreciaties zijn bovenal een nachtmerrie voor centrale bankiers, omdat ze grote inflatoire consequenties hebben en die vergen pijnlijke economische aanpassingen. Omgekeerd zijn flinke waardestijgingen van munten ook lastig te managen, omdat ze een grote wissel trekken op de concurrentiepositie.

Wat dat betreft heeft het aanzetten van de geldpers door de Fed de opkomende landen veel pijn gedaan en doet het uitzetten dat nu ook weer. (Anderzijds heeft die geldpers ook de vraag in de VS op peil gehouden en daar hebben de opkomende landen weer van geprofiteerd).

Speculatieve stromen

Rodrik stelt verder dat de enorme kapitaalstromen naar de opkomende landen niet alleen gunstig zijn geweest. De stromen hebben niet echt bijgedragen in de verbetering van de economische structuur. Ze hebben daarentegen vooral de consumptie aangedreven en voor zeepbellen op de vastgoedmarkten gezorgd. Het aandeel van het speculatieve kapitaal, dat ook zo weer kan worden weggetrokken, is groter geweest dan alom wordt toegegeven.

Daar komt bij dat mondiale beleidscoördinatie in tijden van onrust weinig voorstelt. Kijk maar naar de Fed, zegt Rodrik. Die heeft met alles wat ze doet slechts het belang van de VS voor ogen.

Tijdelijk

Een ander punt is dat de opkomende landen vooral geluk hebben gehad en niet zozeer door een geweldig macro-economisch beleid zo succesvol zijn geworden. Ze profiteerden vaak van hoge grondstofprijzen, lage rentes en de grote beschikbaarheid van kapitaal. Maar deze kunnen tijdelijk blijken te zijn.

Volgens Rodrik is de mate van ongelijkheid in de verschillende opkomende landen flink toegenomen, is de beleidsruimte van politici kleiner geworden en zijn de verwachtingen juist gegroeid. De kans groepen teleur te stellen is groot.

Dat laatste is ook een zorg van Rogoff. Die vreest voor ‘policy and political backsliding’. Zo staat de onafhankelijkheid van de Braziliaanse centrale bank ter discussie, net als de democratische instituties in Turkije, terwijl die in Rusland niet eens lijken te kunnen worden opgetuigd. Dat zet een rem op het ondernemerschap en weerhoudt de economie ervan te diversifiëren.

Maar, zo zegt Rogoff, in landen als Mexico, Chili en Peru worden die instituties wel opgebouwd. En in India lijken ze zelfs te versterken. Uiteindelijk betaalt zich dat uit.

Kredietcrisis, ronde 3?

Oké, de situatie in een aantal opkomende landen is verre van gunstig. Dat is me inmiddels wel duidelijk. Maar als ik Alberto Gallo van RBS mag geloven, verkeer ik nog in een zalige onwetendheid. Waar we nu getuige van zijn is niets minder dan de derde fase van de kredietcrisis, lees ik vanavond ineens in een rapport van zijn hand over de opkomende markten. Zou het echt?

‘Emerging markets are the third leg of the credit crisis. They benefited from strong popularity over the past decade, but are now suffering from the same problems that Europe had three years ago: public and private debt overhangs combined with capital outflows.’

We hebben de film al eerder gezien, schrijft Gallo vandaag aan zijn klanten. Na de Amerikaanse subprime-crisis en de Europese schuldencrisis zijn nu de opkomende landen aan de beurt.

De centrale bankiers van de opkomende landen stoppen hun vingers in de dijk door de rentes te verhogen, maar het lukt ze niet om de kapitaalvlucht te stoppen. Ondertussen jagen de rentestappen wel de leenkosten omhoog, waardoor er een ‘squeeze’ ontstaat op al die bedrijven en consumenten die zich veel te diep in de schulden hebben gestoken.

Het is jammer dat Gallo vervolgens slechts uitlegt in hoeverre deze derde fase van de kredietcrisis Europa gaat raken, terwijl ik toch graag meer uitleg over die derde fase zou lezen. Vooral omdat ik nog op 21 januari op basis van de update van de World Economic Outlook van het IMF schreef:

‘De opkomende economieën kunnen dit jaar op 5,1% groei rekenen, na een plus van 4,7% vorig jaar. Ze kunnen profiteren van een sterkere vraag in de ontwikkelde landen, maar zullen wel hun binnenlandse zwaktes moeten aanpakken. Vooral de groeilanden met fikse tekorten op de lopende rekening en op hun begroting moeten zich instellen op een plotselinge uitstroom van kapitaal, zoals afgelopen zomer gebeurde.’

Kennelijk kan er in twee weken tijd wel erg veel gebeuren.

Terug naar Gallo. Hoe erg wordt Europa geraakt? Ach, dat valt best mee. Het economisch herstel zal geen gevaar lopen, schrijft hij. Wel zijn er drie kanalen die voor enige pijn kunnen zorgen:

  • The macro channel will hurt countries dependent on EM demand for growth. Core countries are the most exposed within Europe, but most at risk in DM is Australia.
  • The micro channel will hurt firms which generate a large proportion of their revenues from emerging markets.
  • The fear channel will hurt those areas of the market that investors have until now been buying indiscriminately, and which hence reflect too little risk

Hij had er in ieder geval wel een mooie infographic bij:

Afbeelding